Het is weer tijd om een lesson learned met jullie te delen. Vandaag gaat het om kleuren – want ja, kleuren zijn wel belangrijk als het gaat over kleding. En het duurde wel een tijdje, voordat ik door had hoe ik dit onderwerp voor mezelf kon oplossen.
Kleuren – zo veel mogelijk?
Vroeger vond ik het geweldig om kleding in super veel verschillende kleuren te hebben. Ik kon, afhankelijk van mijn gevoel op de dag zelf kiezen, wat ik wilde dragen – en afhankelijk van wat ik wilde doen en wat erbij paste. Ik had t-shirts en topjes in alle kleuren. Roze, oranje, blauw, groen en rood, gewoon van alles. Gezien ik toch altijd jeans erbij droeg, paste het ook wel een beetje bij elkaar – en ik had toch meestal truien aan, toen het kouder was, en geen jasjes of zo. Het kon dus allemaal wel. Uiteindelijk waren er natuurlijk bepaalde kleuren die ik voor een bepaalde tijd vaker droeg dan anderen. Maar dat maakte me allemaal redelijk weinig uit.
Het begon iets ingewikkelder te worden toen ik voor het eerst mijn koffers moest inpakken voor zes maanden in het buitenland. Want ineens heb je maar een redelijk kleine koffer, en met deze keuze moet je een redelijk lange tijd vol kunnen houden. Zomer en winterkleding, alles moest erin. Natuurlijk ga je achteraf ter plekke ook wel shoppen en koop je zeker het een of ander, maar je moet wel een tijdje rondkomen met wat je inpakt. Ineens realiseerde ik me, dat best wat dingen helemaal niet bij elkaar passen en het was super moeilijk om keuzes te maken. Ik voelde me eigenlijk redelijk goed met mijn keuzes, maar begon in Parijs direct met shoppen, om mijn kast weer een beetje bij te vullen. En uiteindelijk kocht ik veel kleding in zwart en grijs – want dat past bij elkaar.
Daarna werd het weer gekleurder, en ik had weer allemaal kleding die ik nooit of bijna nooit aandeed. Gewoon omdat ik de kleur wel mooi vond, maar het misschien niet goed bij me paste of ik niks had wat erbij stond.
De verhuizing naar New York – en een kleurenschema
Toen het voor mij naar New York ging, en eigenlijk ook al in de tijd daarvoor in Denemarken, had ik langzaam door, welke kleuren bij elkaar en vooral bij mij passen. Geel kan ik gewoon niet echt dragen, roze is ook niet echt mijn kleur. Hetzelfde geldt voor andere super velle kleuren, daarin voel ik me gewoon niet fijn. En ook al is die ene trui wel super mooi, stiekem weet ik gewoon al, dat ik hem toch niet ga dragen – dus: niet kopen. Ik moest weer een keertje mijn koffer inpakken, deze keer niet alleen voor zomer en winter, maar ook nog met business kleding en gewone kleding. Ik ging voor veel zwart en wit en grijs, en een beetje blauw. Want blauw staat mij, het past allemaal redelijk bij elkaar – klaar. Bij het shoppen in New York begon ik dus ook, voor kleuren te gaan, die hier wel bij pasten. Het was nog steeds veel zwart en grijs en wit, maar ook veel blauw, en af en toe een ander kleurtje.
Lesson Learned: Kleuren
Inmiddels heb ik weer een aantal andere kleuren in mijn kast – een beetje donkerrood, een beetje groen, maar nog steeds veel zwart, grijs, wit en blauw. Gewoon omdat ik het mooie kleuren vind. Maar ik let wel elke keer weer op mijn kleurschema. Het zijn kleuren waarvan ik weet dat ze me goed staan, en dat ik me erin fijn voel. Kleuren die goed bij elkaar passen en die ik altijd op verschillende manieren met elkaar kan combineren. Dus hoef ik niet altijd dezelfde looks te dragen, want bijna alles past bij alles. Maar ik ben er ook niet super strikt in – mocht ik iets zien dat ik mooi vind en het heeft een andere kleur, dan betekent dat niet automatisch dat ik het niet zou kunnen kopen.
Heb jij je kleurschema al gevonden? Of draag jij gewoon alle kleuren die je leuk vind?
De outfits van de foto’s vind jij trouwens hier, hier en hier (: